De telefoon gaat. Ik zie op het display dat het mijn schoonmoeder is en ik neem op. “Dag ma”.
“Hallo Willemijn. Ik moet geld hebben want ik moet de pedicure betalen. Wil jij geld voor me pinnen?”
“Natuurlijk ma, ik kom het morgen even langsbrengen is dat goed? “. “ Ja hoor, het heeft geen haast. Dag Willemijn” en de verbinding is verbroken. Ze is niet zo van de lange telefoongesprekken, mijn schoonmoeder.
96 is ze en ze woont sinds een jaar naar volle tevredenheid in een zorginstelling. Heel lang was ze redelijk zelfstandig en kon ze het met de ondersteuning van mijn man en mij nog behoorlijk redden thuis. Toen brak er een periode van intensere zorg, opnames en toenemende onzekerheid en angst aan. Ze is blij met haar appartementje in de zorginstelling en doet actief mee met alle activiteiten, vindt dat ze er heerlijk eet en dat alle verzorgers heel lief zijn. We hebben het huisje gezellig gemaakt met haar vertrouwde spulletjes en een prikbord met foto’s van vroeger en nu, ontvangen kaartjes en tekeningen van de achterkleinkinderen. Wij wonen in de buurt dus zeker twee keer per week komen wij even bij haar langs.
De volgende dag breng ik 100 euro in vijf briefjes van twintig en ik laat haar zien dat ik het in het zwarte portemonneetje stop en terugleg in haar kluisje. “Dank je wel hoor, dan kan ik haar betalen, want ik had geen geld meer”. We drinken een kopje koffie samen en we babbelen wat. Ze vertelt graag over vroeger en meestal dezelfde verhalen. Dat geeft niet, ik praat met haar mee en even later ga ik weer naar huis.
Een paar dagen later belt ze me weer: “Willemijn, je moet geld halen want ik moet de pedicure betalen”. “Mam, dat heb ik al gedaan hoor, er zit 100 euro in het zwarte portemonneetje. Vijf briefjes van twintig”. “Nou ik heb gekeken hoor, maar er zit niks in. Ik dacht het ook eerst, maar ik denk dat je het nog niet hebt gepind”. Er ontstaat een gesprekje vol verwarring. Ik vraag haar om toch nog even goed in het portemonneetje te kijken. Dat zou ze doen en ze belooft terug te bellen.
Het geld blijft weg. Ze heeft alle zakken doorzocht en ook het etuitje in haar rollator, maar ze vindt niets. “Mam, ik kom morgen wel even langs, dan zoeken we samen en desnoods pin ik opnieuw geld. maak je nou maar geen zorgen en ga lekker slapen. Het komt wel goed”.
De volgende ochtend belt ze me al vroeg. “Willemijn je hoeft niet te komen want ik heb de pedicure wel betaald”. “Nou ma, ik kom toch maar even want dat geld is nog steeds weg toch? “ “Is er geld weg? “ “Lieverd, tot zo, ik kom eraan.”
Ik tref haar heel verdrietig aan. Er schiet een brok in mijn keel. Ik loop naar haar toe en knuffel haar.
Dan open ik de kluis, pak het portemonneetje en haal er vijf briefjes van twintig uit. Opgelucht laat ik het haar zien. “Nou, ik snap er niks van. Jij kan toveren”, zegt ze. “Ja, goed he? ”, zeg ik en we lachen samen. Ik bel de pedicure, ze bevestigt dat mijn schoonmoeder nog niet heeft betaald en ik zeg dat ik het geld even kom brengen. De vrouw is vol begrip en doet verder niet moeilijk.
Ik haal koffie en mijn schoonmoeder zegt: “Kom eens hier, ik ben zo opgelucht”. Ze knuffelt me weer. We praten en ze blijft maar herhalen dat ze er niets van snapt. Ik probeer de zorgen bij haar weg te nemen, wil dat ze het van zich afzet, het is geregeld en klaar. Ik heb met haar te doen.
De band met mijn schoonmoeder is niet altijd zo geweest. Mijn leven van werkende moeder die zelf over haar geld beschikte en kleding kocht in plaats van zelf te maken botste nogal met haar visie op hoe een vrouw moest zijn. Maar we hebben elkaar leren waarderen en door de zorg om haar is onze relatie heel erg veranderd. Ik heb bij mezelf een verzorgende kant ontdekt die ik nooit had vermoed. Ik heb veel geduld met en ben zorgzaam naar kinderen , maar had maar weinig met oude mensen.
Maar vorig jaar heb ik haar verzorgd, gewassen, verschoond. Heb haar magere naakte lijfje in mijn armen gehad toen er röntgenfoto’s moesten worden gemaakt. Ze ging steeds zwaarder op me leunen en ik verbaasde mezelf dat ik dit allemaal gewoon deed en kón. Dát aspect van de mantelzorg hoor ik eigenlijk nooit. Ik vind het positief want ik ben blij verrast dat ik dit kennelijk in me heb. Het is aan haar te danken dat ik dit heb ontdekt.
Ik sta op. Zij gaat eten. Vis, want het is vrijdag. Ze verheugt zich erop. “Eet smakelijk mam, maandag kom ik weer”. “Dag Willemijn, bedankt he? “